Blogfoto

Blogfoto

woensdag 29 december 2010

Nieuws!

Tussen de verschillende tempels van Angkor door maken we een klein berichtje wereldkundig.
Aangezien we het hier zo naar onze zin hebben, besloten we om onze reis met zes weken te verlengen en ook Laos intensief te ontdekken.
Schrap die 18 januari uit jullie agenda; nieuwe datum van terugkomst is 1 maart.
Tot dan!

zondag 26 december 2010

Kampot/Kep - Phnom Penh - Battambang

De meesten kennen Cambodja vooral of enkel van Angkor Wat - toegegeven, wij tot voor kort ook - maar dat weerhield ons niet om de minder bekende plekken in dit land te bezoeken. De hoofdstad Phnom Penh is uiteraard een belangrijke toeristische trekpleister en als dusdaning zeer bekend, maar had u al gehoord van Kampot, Kep of Battambang?

Kampot bereikten we met de hulp van twee brommer-taxi's vanuit Ha Tien, een stadje in Vietnam langs de grens met Cambodja. Na het verkrijgen van ons visum was het een klein uurtje achterop de brommer tot we arriveerden in dit rustige en verbazend onspectaculaire stadje.
We bezochten er een verlaten, Frans-kolonistisch spookstadje vanuit een - volgeladen met een vijftiental andere toeristen - laadbak van een truck.
Verder maakten we een dagtripje met de brommer naar het naburige Kep. Onderweg bezochten we enkele grotten annex tempels, hetgeen doorgaans leidde tot niet geheel risicoloos klauterwerk onder begeleiding van enkele gidsen (meestal kinderen). Op het einde van de dag aten we in Kep de befaamde krab met Kampot peper en het moet gezegd dat de faam niet onterecht is. Of hoe een simpele maaltijd het hoogtepunt van een op zich al redelijk spectaculaire dag kan zijn.

Hadden we al laten weten dat de gemiddelde Aziatische grootstad niet echt dolle pret is? Zo. Dit plaatst de dingen wat in perspectief als we stellen dat Phnom Penh best een aangename stad was.
We doken intensief in de duistere, recente geschiedenis van Cambodja ten tijde van Pol Pot door een bezoek te brengen aan het Tuol Sleng museum en de Killing Fields van Choeung Ek. Het Tuol Sleng museum is een schoolgebouw dat tijdens het bewind van de Khmer Rouge gebruikt werd om gevangenen te folteren en te vermoorden; Choeung Ek is in wezen een boomgaard die dienst deed om gevangenen vanuit Tuol Sleng te deporteren en om te brengen. Behoorlijk zwaarmoedige kost.
's Anderendaags bekeken we het leven weer van zonniger kant bij het aanschouwen van het Koninklijk Paleis en de Zilveren Pagoda in Phnom Penh alvorens koers te zetten naar Battambang.

In Battambang - qua Aziatische alledaagsheid goed vergelijkbaar met Kampot - volgden we voor de tweede keer een kookcursus en maakten we, comfortabel achterin de 'motor-remork' van onze gids, een dagtrip rondom de stad. We namen een kijkje in een krokodillenkwekerij, zagen hoe rijstnoedels, -papier en vispasta worden gemaakt en bezochten een tempelcomplex op een heuvel - tevens een andere plek waar de Khmer Rouge de minste tegenstand massaal executeerde. Tot slot maakten we een ritje op de 'bamboe-trein'.
Qua absurdheid kan echter de avond van deze dagtrip rekenen op een stek in de voorlopige top drie. We werden door onze gids uitgenodigd voor een trouwfeest en zo bevonden we ons enkele uren later, in het gezelschap van drie andere niet-Cambodjanen, in een feesttent. And they sure know how to put the party in wedding party. Bij het begin van elke nieuwe gang (in totaal zeven) en bij elke andere minste aanleiding staken ze hun bier in de lucht: bottoms up! (De truuk was om zoveel mogelijk ijs in je bierglas te doen.) Niet verrassend dat de tent rond 21u al veel gelijkenissen vertoonde met de Waaiberg op donderdagnacht 5u.
Rare jongens, die Cambodjanen.

vrijdag 17 december 2010

Ho Chi Minh Stad - Mekong Delta - Phu Quoc

We hadden al geleerd uit onze ervaringen in Hanoi en ons bijgevolg voorgenomen zo weinig mogelijk tijd door te brengen in die andere grote stad in Vietnam, Ho Chi Minh Stad. Saigon - want zo noemen de Zuid-Vietnamezen hun hoofdstad toch nog altijd het liefst - viel ons eigenlijk nog goed mee. Het verkeer wordt weliswaar nog onverbiddelijker dan in Hanoi geregeerd door keizer bromfiets, maar de straten en trottoirs zijn ruimer, waardoor een wandeling in de stad minder verstikkend aanvoelt.
Van hieruit bezochten we de Cu Chi tunnels, een complex van ondergrondse tunnels dat tijdens de Amerikaanse oorlog door de Noord-Vietnamezen gebouwd en gebruikt werd als verblijfplaats en om militaire acties voor te bereiden. Verder was het even slikken bij de talrijke confronterende foto's van en over de Amerikaanse oorlog in het War Remnants Museum.

Ondertussen waren we aangekomen in het dichtstbevolkte en vruchtbaarste deel van Vietnam, de Mekong Delta. We bezochten er de steden Vinh Long, Can Tho en Chau Doc. In elk van deze drie steden huurden we een bootje om het leven op en rond het water te verkennen. Zo bezochten we achtereenvolgens een met kanalen doorgroefd en vruchtbaar eiland (in Vinh Long), de grootste drijvende markt in Vietnam (in Can Tho) en een drijvend dorp (in Chau Doc).
Tenslotte waagden we ons aan de beklimming van de berg Sam in Chau Doc; nat in het zweet genoten we nog na van onze prestatie in een hangmat met op de achtergrond de ondergaande zon en een spectaculair uitzicht over Cambodja.

Na dit behoorlijk hectische schema was het tijd voor een kleine vakantie in onze vakantie en hiervoor was het eiland Phu Quoc het ideale toevluchtsoord. "The next big thing" vertelde onze reisgids. Vrij vertaald: het heeft alle mogelijkheden om het nieuwe massatoerisme-paradijs te worden, maar is het voorlopig - en gelukkig - nog niet. De keerzijde van de medaille is dan weer wel dat de verkeersinfrastructuur bestaat uit zandwegjes en wegen in opbouw, en dat de elektriciteit het wel eens durft afweten.
Wij kwamen, zagen en waren verkocht.

En zo zijn we ondertussen weer opgeladen, en klaar voor het volgende avontuur: Cambodja!

dinsdag 7 december 2010

Hue - Hoi An - Dalat - Mui Ne

Na de chaos van Hanoi en een verkwikkende(!) rit op de nachttrein waren we bijzonder opgelucht toen we aankwamen in Hue. Deze stad, die de hoofdstad van Vietnam was ten tijde van de Nguyen dynastie (1802-1945), heeft als voornaamste attractie de citadel in het oude stadsdeel. Hier regeerden en vertoefden de verschillende generaties Nguyen en met zijn talrijke gerestaureerde tempels, residenties en andere gebouwen was het voor ons niet moeilijk om hier een dagje in te verdwalen.
Verder fietsten we nog wat in de omgeving van Hue op zoek naar andere bezienswaardigheden. Op de terugtocht reden we door een dorpje waarbij we enthousiast begroet werden door elk Vietnamees kind dat terugkwam van school.

In dezelfde gemoedelijke lijn lag Hoi An, een pittoresk vissersdorpje dat gezegend is met een verkeersvrij centrum: een behoorlijk aangename verademing in Vietnam! Hoi An is bekend om zijn mooi bewaarde, oude huisjes, maar opvallender en onvermijdelijker zijn de honderden kleermakers die hun graantje willen meepikken van het toeristische succes van deze stad. En ook wij lieten ons verleiden: de buit bevindt zich momenteel op een vrachtschip met bestemming Belgie.
In Hoi An bezochten we ook de ruines van My Son, waarvan we ons toch dat ietsje meer hadden voorgesteld aangezien het door onze reisgids als "hoogtepunt nr. 2 van Vietnam" werd bestempeld. (Voor zij die het zich nu afvragen, het eerder bezochte Halong Bay (nr. 1) en Sapa (nr. 3) vervolledigen de top 3.)

De rit naar Dalat was op zijn zachtst gezegd turbulent. Als we al lieten uitschijnen dat een nachttrein geen pretje is, kan je je wel voorstellen hoe plezierig de bus-variant is. De gehele bus werd bovendien 's ochtends opgeschrikt door een epilepsieaanval van een van de passagiers - het aanschouwen van de hulpverlening doet je hevig verlangen dat je zelf nooit zoiets meemaakt. Daarna stonden we met de minibus nog een uur stil in de bergen (hoooog in de bergen) door de panne van een truck. Aangezien de aanstroom van auto's, bussen en trucks niet stopte en we ons in feite op een eenrichtingsweg bevonden, leverde dat behoorlijk spannend manoeuvreerwerk op.
Het verblijf in Dalat was van korte duur. Volop in de zoektocht naar een hotel werden we aangeklampt door twee Vietnamese rakkers; wat volgde werd ons voorlopig hoogtepunt in Vietnam. Na twee weken hier ben je behoorlijk getraind in het afwimpelen van mensen die je vanalles willen aanbieden (lees: toeristen uitmelken), maar in dit geval hadden we snel door dat het anders was. Loc en Hong - zo heetten deze Vietnamese bonken - waren twee authentieke Dalat Easy Riders, en ze namen ons mee op hun moto voor een vierdaagse tocht door de Central Highlands met als bestemming Mui Ne. We reden door prachtige landschappen (o.a. "the biiiig Vietnamese jungle"), werden geintroduceerd in tal van lokale beroepen en productieprocessen, aten de heerlijkste vruchten, bezochten afgelegen volkeren en kregen een grondige geschiedenisles (Loc is een Vietnamveteraan). Een uitgebreide opsomming is onbegonnen werk. Uit de verbaasde, verlegen en/of nieuwsgierige reacties van de lokale bevolking konden we afleiden dat we plekken bezochten die niet door toeristen worden gefrequenteerd.

Na een kordaat afscheid werden we afgezet in Mui Ne, een stadje aan de kust met enkele markante bezienswaardigheden. (Meer op zijn plaats dan de term "stadje" zou zijn: een eindeloze sliert hotels en restaurants in het verlengde van een vissersdorpje.) Onder een miezerweertje bezochten we de imposante duinen en maakten we een tochtje door de Fairy Stream.

PS: Bij dit schrijven bevinden we ons eigenlijk al in Ho Chi Minh Stad: hierover spoedig meer! Foto's uploaden verloopt hier niet zo vlotjes. We doen ons best om ze er snel op te krijgen.

dinsdag 23 november 2010

Hanoi - Sapa - Halong Bay

Toen we nog in Thailand vertoefden, werd ons enthousiasme over Vietnam afgekoeld door verhalen van andere reizigers. Vooral de naar verluidt op geld beluste en onvriendelijke bevolking werd telkens weer gehekeld. Eerst zien dan geloven, dachten wij, maar wat betreft Hanoi - de hoofdstad van Vietnam - kunnen we stellen dat die geruchten niet van de lucht waren.
Vietnam is een communistisch land dat contradictorisch genoeg het vrije markt principe heeft omarmd met glinsterende dollartekens in de ogen. Of zoals een van onze gidsen het verwoordde toen hij ons een reden gaf voor een gebedje bij een boeddhabeeld: "pray to Buddha for much money easier" (sic).

Hanoi is een behoorlijk ruige en ongezellige metropool - tenzij u het gezellig vindt om tijdens een willekeurige wandeling te merken dat een vrouw de ene pad na de andere de hersens inslaat met de botte kant van een slagersmes ter voorbereiding van een ongetwijfeld succulente maaltijd. Doorgaans wandel je in de straatgoot aangezien het voetpad ingepalmd wordt door kokerellende vrouwen (cfr. supra) en eetstalletjes, om nog maar te zwijgen van de overal geparkeerde bromfietsen. En langs de andere kant zoeft dan het straatverkeer voorbij met een onophoudende kakofonie van auto- en bromfietstoeters.
In Hanoi bezochten we o.a. de Literatuur Tempel en de Hoa Lo gevangenis. Deze gevangenis werd gebouwd door de Franse kolonisten om Vietnamese revolutionairen op te sluiten maar kwam tijdens de Vietnamoorlog goed van pas om Amerikaanse krijgsgevangenen onder bedwang te houden. Een van de bekendste residenten was senator John McCain. Afgaand op de behoorlijk objectieve informatieverstrekking beklaagden we het ons dat we deze plek geen veertig jaar geleden waren komen bezoeken (zie foto): zo'n gezellige boel was me dat!

Wij zagen Hanoi vooral als een noodzakelijk kwaad om van hieruit naar andere bestemmingen te reizen: Sapa en Halong Bay.

Het bergachtige Sapa herbergt spectaculaire rijstterrassen en verschillende bergvolkeren, etnische minderheden die hun toevlucht hebben gezocht in de meer afgelegen gebieden. Onze driedaagse trekking in Sapa werd echter overschaduwd door twee spelbrekers: enerzijds de mist en anderzijds een luidruchtige en pedante Fransman. De eerste zou ons gedurende de gehele driedaagse in varierende mate vergezellen; de tweede werd gelukkig na dag 1 al van groep verplaatst wegens asociaal gedrag.
Buiten de verbluffende panoramazichten wanneer de mist het even toeliet, onthouden we verder nog ons plezant reisgezelschap met uiteenlopende persoonlijkheden, de contacten met de bergvolkeren, maar vooral onze charmante gids Chu. Chu is een enthousiaste 18-jarige Hmong (een van de verschillende bergvolkeren) en liet ons tijdens de tocht ook even een kijkje nemen in haar huis: bijzonder confronterend. Bij het afscheid reserveerde ze dan ook een plaatsje in ons hart en we hopen dat haar verdere leven iets rooskleuriger zal zijn dan dat van de gemiddelde Hmong.

Daarna werden we betoverd door het majestueuze Halong Bay tijdens een luxueuze cruise waarin we ook nog wat kayakten en een plonsje in het warme water waagden. Voor dit deel verwijzen we door naar de foto's, die wellicht meer zeggen.

Ondertussen zijn we na een verschrikkelijke rit op de nachttrein aangekomen in Hue en dat blijkt voorlopig een bijzonder welgekomen verademening te zijn van het hectische Hanoi. Wordt vervolgd!

zaterdag 13 november 2010

Chiang Mai - Mae Hong Son - Pai

Na de tempelruines trokken we naar het noorden van Thailand en dat liet zich merken in het landschap: de grote vlakten ruimden plaats voor bergmassieven. We bezochten Chiang Mai, de culturele hoofdstad van Noord-Thailand, om van daaruit verder te trekken naar de kleinere steden Mae Hong Son en Pai.

Chiang Mai valt nauwelijks te vergelijken met het chaotische Bangkok: de stad is weliswaar nog altijd rommeliger dan de doorsnee Europese grootstad maar anderzijds is de Westerse invloed frappant. Zonder zijn authenticiteit als Thaise grootstad te verliezen zijn grote delen van de stad toegespitst op het alomtegenwoordige toerisme. Op zoek naar een hostel was het in de hiervoor aangewezen wijk zelfs niet gemakkelijk om een Thai te spotten.
Het verplichte nummertje tempels bezoeken in Chiang Mai viel ons als jonge architecten wat tegen: de tempels zien er langs de buitenkant best mooi uit maar binnenin is het telkens weer een grote ruimte met veel opsmuk en boeddhabeelden. Vrij kitcherig naar Europese standaarden. De echte activiteiten in Chiang Mai waren dan ook vreemd genoeg niet in maar buiten de stad te doen. Zo gingen we lichtelijk de GAIA-toer op en bezochten we het 'Elephant Nature Park': een toevluchtsoord voor mishandelde en verwaarloosde olifanten. Verder werden we geintroduceerd in de geheimen van de Thaise keuken tijdens een kookcursus, gingen we helemaal op in een avondje Thai boxing en namen we deel aan een "one day trek", waar we o.a. een bezoek brachten aan een van de controversiele "Longneck Villages", lekker nat werden bij het "white water raften" en - kwestie van het GAIA-gehalte toch wat terug te dringen - een jungletochtje maakten op een olifant. En om de beleving compleet te maken pikten we nog een missverkiezing mee: "Queen of Transgender Chiang Mai 2010"!

De portie indrukwekkende natuur kregen we royaal voorgeschoteld in Mae Hong Son met als hoogtepunt het brommerritje waar we twee afgelegen en prachtig gesitueerde dorpjes bezochten. (We hopen dat de foto's hier gewoon voor zich zullen spreken.) Ook werden we getrakteerd op een lokaal festivalletje, inclusief lekker vals zingende Thai en een aandoenlijk kinderbandje.

Pai (eerder uitgesproken als het Engelse "bye" in plaats van "pie") was dan weer de toeristische tegenhanger van Mae Hong Son. Zo werden we door een lokale marktkramer olijk over dezelfde kam geschoren als het Westerse uitgaansvolk en kregen we om 18u een spottende "good morning" toegesmeten, terwijl we al vanaf de vroege voormiddag op stap waren naar hete waterbronnen, watervallen en adembenemende uitzichten. Boehoe.

Vanavond belooft geen verkwikkende nachtrust te zijn want we brengen de avond door op de luchthaven: vanaf morgen zitten we in Vietnam!

maandag 1 november 2010

Ayutthaya - Lopburi - Sukhothai

Het volgende hoofdstuk in onze reis laat zich ruw beschouwd beschrijven in twee woorden: enerzijds tempelruines en anderzijds tempelruines. Met gelukkig tussendoor genoeg afwisseling om het verteerbaar te houden. Zo strandden we achtereenvolgens in de steden Ayutthaya, Lopburi en Sukhothai.

Ayutthaya is historisch gezien de relevantste van deze steden, en de tempels waren hier dan ook van de grootsten die we tot nu toe gezien hebben. Met indrukwekkend hoge en steile trappen. Waarna Ingeborg -wellicht zwaar onder de indruk van de indrukwekkend hoge en steile trap- prompt onze reisgids liet vallen van de indrukwekkend hoge en steile trap. Ayutthaya ligt op een eiland dat gevormd wordt door de samenkomst van drie rivieren en dat bood o.a. de gelegenheid voor een boottochtje bij zonsondergang. Tijdens dit tochtje werd al snel duidelijk dat de overstromingen in Thailand zwaarder waren dan we aanvankelijk gezien hadden.

De treinreis naar Lopburi werd dan ook gedomineerd door de vrees dat deze stad misschien wel helemaal niet bereikbaar zou zijn vanwege de overstromingen. Gelukkig voor ons bleek daar bij aankomst niets van te merken en werden we al snel geconfronteerd met de meest beruchte inwoners van Lopburi: de apen. Lopburi is in feite een saai doch aangenaam stadje dat door een vreemde wending in de geschiedenis te kampen heeft met een leger van duizenden apen. Hun uitvalsbasis is Prang Sam Yot, hetgeen beter bekend staat onder de behoorlijk spitsvondige naam "Monkey Temple". En afhankelijk van je positie ten opzichte van deze tempel maak je kans om zo'n deksels beest tegen het lijf te lopen in de stad. Ooit al bedreigd en achtervolgd door een aap? Check. Ooit al de ontbijttafel gedeeld met een aap? Check. Afin, in feite was er weinig sprake van delen: de rakker klom rustig op de lege stoel naast mij, legde zijn poot in mijn bord en maakte me duidelijk dat mijn aanwezigheid niet meer gewenst was. Dus zijn we maar snel met het deel van ons ontbijt dat nog te redden viel veilig binnen gaan zitten.
Na de onvermijdelijke en weinig noemenswaardige tempels -de slimme lezer heeft ongetwijfeld al in de mot dat Lopburi zijn bekendheid aan de apen heeft te danken- hebben we er een scooter gehuurd en zijn we het land in getrokken, op weg naar o.a. een vleermuizengrot en een enorm smakelijk en sfeervol etentje in een hutje op een meer.

Last but not least: Sukhothai. Hoewel historisch gezien minder relevant dan Ayutthaya zijn de tempels hier beter bewaard gebleven. Met een aantal reiskompanen wandelden we door een oase van groen en rust langs "chedi's", "prangs" en boeddhabeelden. Cultuur op zijn best. Want een opvallend verschil met Europees cultureel erfgoed is dat het hier -en dat geldt trouwens ook voor de andere steden- geenszins verziekt is door het toerisme: je wandelt doorgaans alleen door de site en je wordt niet of nauwelijks opgezadeld met standjes vol 'toeristischen brol'.

Morgen trekken we ook hier weer voor een dagje verder landinwaarts met de scooter om daarna onze tocht verder te zetten naar Chiang Mai, het mecca van cultureel Thailand.

Groetjes!

Voor foto's: check Picasa.

zondag 24 oktober 2010

Kanchanaburi

Na het verstikkende Bangkok trokken we naar Kanchanaburi met tussenstops in Nakhon Pathom en Damnoen Saduak.

Nakhon Pathom bleek ondanks een impressionante tempel -grootste Boeddhamonument in Thailand lazen we in onze reisgids- een stadje te zijn dat niet vaak bezocht wordt door niet-Aziaten. Dat viel althans af te lezen op de starende blikken van de inwoners.

Vanuit dit onontgonnen stadje, dat bij aankomst 's avonds doods en verlaten leek maar overdag openbloeide met kraampjes en massa's volk, namen we de bus richting Damnoen Saduak. Daar aanschouwden we de drijvende markten en werden we nogmaals geconfronteerd met het feit dat we toeristen (lees: wandelende portefeuilles) zijn en dat de lokale bevolking hier graag op inspeelt. Ontluisterend, want de drijvende markt zelf was zeer charmant.

En dus vertoeven we na deze tussenstops in het landelijke Kanchanaburi, een stadje dat zich langs de Kwai-rivier heeft gevleid en tal van mooi gesitueerde guesthouses en levendige bars herbergt. De Japanse bezetting tijdens WOII wordt in verschillende musea en begraafplaatsen herdacht met als prominentste artefact de befaamde "Bridge over the river Kwai".
Sinds ons verblijf hier hebben we al veel activiteiten ondernomen: gisteren huurden we een fiets om de nabije omgeving te verkennen (musea, "monkey school" en een avontuurlijke tocht door een 'grottentempel', incl. rondfladderende vleermuizen). En vandaag hebben we deelgenomen aan een georganiseerde dagtocht naar Erawan National Park en de Hellfire Pass (een ander artefact uit WOII).

Ondanks het nieuws dat ons vandaag bereikt heeft, hebben we hoegenaamd niets gemerkt van de hevige regen die Thailand teistert; integendeel, het is hier prachtig weer. Morgen zetten we onze tocht verder naar Ayuthaya: hopelijk blijken ook daar de berichten erger dan de werkelijkheid.

P.S.: foto's werden toegevoegd op Picasa

woensdag 20 oktober 2010

Aankomst Bangkok

Kort berichtje om hoofdzakelijk te vertellen dat we goed zijn aangekomen.

Na een helse vliegtuigreis hebben we de taxi richting ons guesthouse in Bangkok genomen, vergezeld van een landgenote die we tijdens de vlucht leerden kennen. Sinds onze aankomst hebben we al enkele indrukken opgedaan in Bangkok:
1. het is hier warm
2. het is hier chaotisch (met expliciete vermelding van het verkeer)
3. de straatjes krioelen van standjes waar je oa. lekker eten en kledij kan kopen, aan lage prijzen
4. tuk-tuks -voor leken: een soort kruising tussen brommer en taxi- leiden je voor een appel en een ei naar waar je ook wilt
5. naieve toeristen zijn een hapklare prooi voor de talrijke oplichters die je naar tal van 'exclusieve' maar helaas onbestaande attracties ("standing Buddha") willen leiden: niet doen, je wordt omgeleid naar bvb. winkeltjes vol valse juwelen en sieraden die ze als een "fantastisch koopje" willen verpatsen. Hoe we dit weten? Door vrienden die ons al gewaarschuwd hadden :-)
6. schoenen uitdoen voor het binnengaan! Zelfs in het internetcafe.

Morgen of overmorgen trekken we naar Damnoen Saduak, de drijvende markt.

PS: foto's uploaden bleek niet te lukken voor vandaag. Hopelijk volgende keer beter...

zondag 17 oktober 2010

Welkom

Eindelijk is het dan zo ver!
Maandag vertrekken we voor een 16-uur durende vliegreis richting Bangkok (Thailand). Van hieruit maken we ons op voor een rondreis van drie maanden doorheen Thailand, Vietnam en Cambodja, of waarheen het avontuur ons zal leiden.

Op deze blog zullen we af en toe wat foto's plaatsen, eventueel vergezeld van een kleine update van hoe het met ons gaat.

En vanaf 18 januari 2011 zijn we terug in het land om de verhalen in 't echt te vertellen!