Blogfoto

Blogfoto

woensdag 29 december 2010

Nieuws!

Tussen de verschillende tempels van Angkor door maken we een klein berichtje wereldkundig.
Aangezien we het hier zo naar onze zin hebben, besloten we om onze reis met zes weken te verlengen en ook Laos intensief te ontdekken.
Schrap die 18 januari uit jullie agenda; nieuwe datum van terugkomst is 1 maart.
Tot dan!

zondag 26 december 2010

Kampot/Kep - Phnom Penh - Battambang

De meesten kennen Cambodja vooral of enkel van Angkor Wat - toegegeven, wij tot voor kort ook - maar dat weerhield ons niet om de minder bekende plekken in dit land te bezoeken. De hoofdstad Phnom Penh is uiteraard een belangrijke toeristische trekpleister en als dusdaning zeer bekend, maar had u al gehoord van Kampot, Kep of Battambang?

Kampot bereikten we met de hulp van twee brommer-taxi's vanuit Ha Tien, een stadje in Vietnam langs de grens met Cambodja. Na het verkrijgen van ons visum was het een klein uurtje achterop de brommer tot we arriveerden in dit rustige en verbazend onspectaculaire stadje.
We bezochten er een verlaten, Frans-kolonistisch spookstadje vanuit een - volgeladen met een vijftiental andere toeristen - laadbak van een truck.
Verder maakten we een dagtripje met de brommer naar het naburige Kep. Onderweg bezochten we enkele grotten annex tempels, hetgeen doorgaans leidde tot niet geheel risicoloos klauterwerk onder begeleiding van enkele gidsen (meestal kinderen). Op het einde van de dag aten we in Kep de befaamde krab met Kampot peper en het moet gezegd dat de faam niet onterecht is. Of hoe een simpele maaltijd het hoogtepunt van een op zich al redelijk spectaculaire dag kan zijn.

Hadden we al laten weten dat de gemiddelde Aziatische grootstad niet echt dolle pret is? Zo. Dit plaatst de dingen wat in perspectief als we stellen dat Phnom Penh best een aangename stad was.
We doken intensief in de duistere, recente geschiedenis van Cambodja ten tijde van Pol Pot door een bezoek te brengen aan het Tuol Sleng museum en de Killing Fields van Choeung Ek. Het Tuol Sleng museum is een schoolgebouw dat tijdens het bewind van de Khmer Rouge gebruikt werd om gevangenen te folteren en te vermoorden; Choeung Ek is in wezen een boomgaard die dienst deed om gevangenen vanuit Tuol Sleng te deporteren en om te brengen. Behoorlijk zwaarmoedige kost.
's Anderendaags bekeken we het leven weer van zonniger kant bij het aanschouwen van het Koninklijk Paleis en de Zilveren Pagoda in Phnom Penh alvorens koers te zetten naar Battambang.

In Battambang - qua Aziatische alledaagsheid goed vergelijkbaar met Kampot - volgden we voor de tweede keer een kookcursus en maakten we, comfortabel achterin de 'motor-remork' van onze gids, een dagtrip rondom de stad. We namen een kijkje in een krokodillenkwekerij, zagen hoe rijstnoedels, -papier en vispasta worden gemaakt en bezochten een tempelcomplex op een heuvel - tevens een andere plek waar de Khmer Rouge de minste tegenstand massaal executeerde. Tot slot maakten we een ritje op de 'bamboe-trein'.
Qua absurdheid kan echter de avond van deze dagtrip rekenen op een stek in de voorlopige top drie. We werden door onze gids uitgenodigd voor een trouwfeest en zo bevonden we ons enkele uren later, in het gezelschap van drie andere niet-Cambodjanen, in een feesttent. And they sure know how to put the party in wedding party. Bij het begin van elke nieuwe gang (in totaal zeven) en bij elke andere minste aanleiding staken ze hun bier in de lucht: bottoms up! (De truuk was om zoveel mogelijk ijs in je bierglas te doen.) Niet verrassend dat de tent rond 21u al veel gelijkenissen vertoonde met de Waaiberg op donderdagnacht 5u.
Rare jongens, die Cambodjanen.

vrijdag 17 december 2010

Ho Chi Minh Stad - Mekong Delta - Phu Quoc

We hadden al geleerd uit onze ervaringen in Hanoi en ons bijgevolg voorgenomen zo weinig mogelijk tijd door te brengen in die andere grote stad in Vietnam, Ho Chi Minh Stad. Saigon - want zo noemen de Zuid-Vietnamezen hun hoofdstad toch nog altijd het liefst - viel ons eigenlijk nog goed mee. Het verkeer wordt weliswaar nog onverbiddelijker dan in Hanoi geregeerd door keizer bromfiets, maar de straten en trottoirs zijn ruimer, waardoor een wandeling in de stad minder verstikkend aanvoelt.
Van hieruit bezochten we de Cu Chi tunnels, een complex van ondergrondse tunnels dat tijdens de Amerikaanse oorlog door de Noord-Vietnamezen gebouwd en gebruikt werd als verblijfplaats en om militaire acties voor te bereiden. Verder was het even slikken bij de talrijke confronterende foto's van en over de Amerikaanse oorlog in het War Remnants Museum.

Ondertussen waren we aangekomen in het dichtstbevolkte en vruchtbaarste deel van Vietnam, de Mekong Delta. We bezochten er de steden Vinh Long, Can Tho en Chau Doc. In elk van deze drie steden huurden we een bootje om het leven op en rond het water te verkennen. Zo bezochten we achtereenvolgens een met kanalen doorgroefd en vruchtbaar eiland (in Vinh Long), de grootste drijvende markt in Vietnam (in Can Tho) en een drijvend dorp (in Chau Doc).
Tenslotte waagden we ons aan de beklimming van de berg Sam in Chau Doc; nat in het zweet genoten we nog na van onze prestatie in een hangmat met op de achtergrond de ondergaande zon en een spectaculair uitzicht over Cambodja.

Na dit behoorlijk hectische schema was het tijd voor een kleine vakantie in onze vakantie en hiervoor was het eiland Phu Quoc het ideale toevluchtsoord. "The next big thing" vertelde onze reisgids. Vrij vertaald: het heeft alle mogelijkheden om het nieuwe massatoerisme-paradijs te worden, maar is het voorlopig - en gelukkig - nog niet. De keerzijde van de medaille is dan weer wel dat de verkeersinfrastructuur bestaat uit zandwegjes en wegen in opbouw, en dat de elektriciteit het wel eens durft afweten.
Wij kwamen, zagen en waren verkocht.

En zo zijn we ondertussen weer opgeladen, en klaar voor het volgende avontuur: Cambodja!

dinsdag 7 december 2010

Hue - Hoi An - Dalat - Mui Ne

Na de chaos van Hanoi en een verkwikkende(!) rit op de nachttrein waren we bijzonder opgelucht toen we aankwamen in Hue. Deze stad, die de hoofdstad van Vietnam was ten tijde van de Nguyen dynastie (1802-1945), heeft als voornaamste attractie de citadel in het oude stadsdeel. Hier regeerden en vertoefden de verschillende generaties Nguyen en met zijn talrijke gerestaureerde tempels, residenties en andere gebouwen was het voor ons niet moeilijk om hier een dagje in te verdwalen.
Verder fietsten we nog wat in de omgeving van Hue op zoek naar andere bezienswaardigheden. Op de terugtocht reden we door een dorpje waarbij we enthousiast begroet werden door elk Vietnamees kind dat terugkwam van school.

In dezelfde gemoedelijke lijn lag Hoi An, een pittoresk vissersdorpje dat gezegend is met een verkeersvrij centrum: een behoorlijk aangename verademing in Vietnam! Hoi An is bekend om zijn mooi bewaarde, oude huisjes, maar opvallender en onvermijdelijker zijn de honderden kleermakers die hun graantje willen meepikken van het toeristische succes van deze stad. En ook wij lieten ons verleiden: de buit bevindt zich momenteel op een vrachtschip met bestemming Belgie.
In Hoi An bezochten we ook de ruines van My Son, waarvan we ons toch dat ietsje meer hadden voorgesteld aangezien het door onze reisgids als "hoogtepunt nr. 2 van Vietnam" werd bestempeld. (Voor zij die het zich nu afvragen, het eerder bezochte Halong Bay (nr. 1) en Sapa (nr. 3) vervolledigen de top 3.)

De rit naar Dalat was op zijn zachtst gezegd turbulent. Als we al lieten uitschijnen dat een nachttrein geen pretje is, kan je je wel voorstellen hoe plezierig de bus-variant is. De gehele bus werd bovendien 's ochtends opgeschrikt door een epilepsieaanval van een van de passagiers - het aanschouwen van de hulpverlening doet je hevig verlangen dat je zelf nooit zoiets meemaakt. Daarna stonden we met de minibus nog een uur stil in de bergen (hoooog in de bergen) door de panne van een truck. Aangezien de aanstroom van auto's, bussen en trucks niet stopte en we ons in feite op een eenrichtingsweg bevonden, leverde dat behoorlijk spannend manoeuvreerwerk op.
Het verblijf in Dalat was van korte duur. Volop in de zoektocht naar een hotel werden we aangeklampt door twee Vietnamese rakkers; wat volgde werd ons voorlopig hoogtepunt in Vietnam. Na twee weken hier ben je behoorlijk getraind in het afwimpelen van mensen die je vanalles willen aanbieden (lees: toeristen uitmelken), maar in dit geval hadden we snel door dat het anders was. Loc en Hong - zo heetten deze Vietnamese bonken - waren twee authentieke Dalat Easy Riders, en ze namen ons mee op hun moto voor een vierdaagse tocht door de Central Highlands met als bestemming Mui Ne. We reden door prachtige landschappen (o.a. "the biiiig Vietnamese jungle"), werden geintroduceerd in tal van lokale beroepen en productieprocessen, aten de heerlijkste vruchten, bezochten afgelegen volkeren en kregen een grondige geschiedenisles (Loc is een Vietnamveteraan). Een uitgebreide opsomming is onbegonnen werk. Uit de verbaasde, verlegen en/of nieuwsgierige reacties van de lokale bevolking konden we afleiden dat we plekken bezochten die niet door toeristen worden gefrequenteerd.

Na een kordaat afscheid werden we afgezet in Mui Ne, een stadje aan de kust met enkele markante bezienswaardigheden. (Meer op zijn plaats dan de term "stadje" zou zijn: een eindeloze sliert hotels en restaurants in het verlengde van een vissersdorpje.) Onder een miezerweertje bezochten we de imposante duinen en maakten we een tochtje door de Fairy Stream.

PS: Bij dit schrijven bevinden we ons eigenlijk al in Ho Chi Minh Stad: hierover spoedig meer! Foto's uploaden verloopt hier niet zo vlotjes. We doen ons best om ze er snel op te krijgen.