Blogfoto

Blogfoto

vrijdag 21 februari 2014

Myanmar

En zo zaten we aan ons derde en laatste land in Azië, Myanmar.

Wat te verwachten van een land waar het toerisme pas zeer recent in de lift zit? We vernamen dat het aantal toeristen na de (weinig democratische) verkiezingen van 2010 gestegen was van 200.000 naar 1.000.000 per jaar en dat er tegenwoordig al 2.000.000 toeristen jaarlijks hun weg vinden naar dit mysterieuze land - nog altijd minder dan een tiende van naburige kleppers als Thailand of Maleisië. Het gevolg is een onevenwicht tussen vraag en aanbod in accomodatie en de hotelprijzen liggen dan ook gevoelig hoger dan in omliggende landen. Gelukkig zijn er ook voordelen aan de toename van het toerisme: door de geleidelijke opkomst van bankautomaten moet je in de voornaamste steden niet meer beschikken over dollarbriefjes in perfecte staat als enige bruikbare valuta, en de reistijden van stad tot stad, die vermeld staan in onze reisgids van 2011, zijn ondertussen tot soms zelfs 40% gereduceerd.

We begonnen in Yangon, na een recente frats van het militaire regime niet langer de hoofdstad. Het gebrek aan prominente westerse invloeden in deze stad deed ons afvragen of Bangkok er dertig, veertig jaar geleden ook zo had uitgezien. Anderzijds mist de stad ook een beetje de typische sfeer van een Aziatische stad. De Britten – jep, zij weer: Myanmar maakte deel uit van Brits-Indië – verplaatsten de hoofdstad van het noordelijke Mandalay naar het zuidelijke Yangon en richtten er een georganiseerde stad met orthogonaal stratenpatroon en koloniale architectuur op. Westerse mossel noch oosterse vis dus, maar met een aantal heel knappe pagoda’s en markten toch al een interessant begin. De Schwedagon Pagoda, de pagoda aller pagoda’s, hielden we voor het einde van onze ronde door Myanmar.

Van hieruit vertrokken we snel naar Bagan om de bekende vlakte vol oude, bakstenen tempels te aanschouwen en merkten we al snel dat het toerisme hier niet van gisteren is. De geasfalteerde hoofdwegen die nodig zijn om de onvermijdelijke toerbussen van tempel A naar B te brengen, beschadigen enigszins het landschap maar gelukkig is het gebied groot genoeg om met de fiets via zandwegjes en ver weg van de grote wegen nog wat magie te vinden. Zo hadden we pal op lunchtijd de Sulamani Pahto voor ons alleen, wellicht de mooiste van de duizenden tempels, en hebben we ook het nodige proefondervindelijk onderzoek gedaan om na te gaan vanop welke tempel je de beste zonsondergang kan zien.
Als ervaring was onze ballonvlucht bij zonsopgang moeilijk te overtreffen. We zagen vanuit de lucht hoe de mist tussen de tempels werd opgeklaard door de rijzende zon en genoten van het onvergetelijke zicht over de uitgestrekte vlakte. Bagan was zonder twijfel een hoogtepunt van onze reis door Azië.

Zowel vanuit Kalaw als Hsipaw maakten we een trekking met gids en andere reizigers door het omliggende platteland. De tochten gaven in hoofdzaak een close-up van het leven in afgelegen dorpjes, al passeerden we onderweg ook geregeld langs zeer fraaie natuur. Myanmar beschikt over een veelheid aan verschillende etnische stammen: we ontmoetten Shan, Palaung, Pa-Oh, Danu en Taungyo, en werden telkens begroet door een enthousiast “Mingalaba” (Birmees voor “Hallo”). We aten zeer lekker lokaal eten en overnachtten ter plaatse in de dorpjes.

Mandalay zal wellicht niet hoog scoren op hitlijstjes van topsteden in Azië; menig reiziger plaatst de voormalige hoofdstad zelfs onderaan hun lijst van bestemmingen in Myanmar. De stad is druk en lawaaierig zonder interessant of impressionant te zijn, en het kleurenpallet oogt grijs, stoffig en saai. Ook de bezienswaardigheden zijn soms van bedenkelijk allooi: zo belandden we op een avondmarkt die we voor sfeer en gezelligheid een 3 zouden geven en een 0 voor het ontbrekende eten. En is er verder iemand geïnteresseerd in de grootste stupa ter wereld... mocht hij zoveel honderd jaar geleden afgewerkt zijn?
Het is daarom geen wonder dat de enige écht unieke plek, de fotogenieke U Bein brug, drommen toeristen aantrekt en - o ironie - net hierdoor bij zonsondergang een groot deel van z’n charme verliest. Gelukkig waren we hier ook, en bijna als enigen, bij zonsopgang om in stilte de monniken en dorpelingen over ’s wereld langste houten brug te zien en te horen stappen.

Voor plekken als Inle Lake schiet de Nederlandse en Engelse taal tekort: het woord “meer” dekt echt niet de lading van deze oase van aangelegd groen en huisjes op het water. Inle is één van de populairste toeristische bestemmingen in Myanmar maar net als die andere favoriet, Bagan, is het gebied groot genoeg om nog authentieke plekjes te ontdekken, ver weg van toergroepen en andere toeristen. Zo vonden we vroeg in de ochtend in Thaung Tho een zeer levendige markt langs het water, druk bezocht door omliggende stammen, zoals de Intha die op het meer wonen, en maakten we ook een kanotochtje door een zeer rustig dorpje op het water, waarbij de verbaasde en blije gezichten verraadden dat een toerist hier geen alledaags zicht is.
Verder was het telkens weer fascinerend om te kijken naar de manier waarop de vissers hier hun kano besturen: met één been gekneld rond de roeispaan snijden ze door het water, terwijl ze met het overige been probleemloos balanceren op hun kano en hun handen vrijhouden voor het visnet. Ondanks het vaak zeer prominente toerisme was Inle Lake een topbestemming en bleven we hier wat langer hangen.

De minder gepolijste versie van Myanmar vonden we in het zuidoosten, in Hpa-an. Deze stad ligt uit het gebruikelijke toeristentraject en geeft een iets vuilere en lawaaierige indruk, maar het is voor de prachtige, omliggende landschappen dat we kwamen. Op een dagtour zagen we behalve de mooie natuur verschillende, zeer mooie grottempels en pagoda’s op onmogelijke plekken – voor een Birmees is élke speciale plek een prima plek voor een pagoda.

Dat laatste is enorm van toepassing op de berg Kyaiktiyo – vraag ons niet naar een correcte uitspraak, we hielden het bij “de Golden Rock”. Deze bedevaartsplek trekt dagelijks duizenden toegewijde boeddhisten die vanuit het hele land komen om een blik te werpen op de befaamde, gouden rots die de wetten van de zwaartekracht lijkt te tarten. De prijs om er te geraken bedraagt 6 dollar (voor buitenlanders) en een verschrikkelijke truckrit van een uur door de bergen met vlot 50 man in een laadbak – een rit met extra pit dankzij het ons reeds vertrouwde feit dat Aziaten een gevoelige maag hebben. In zekere zin gaat het dan ook meer om de unieke ervaring van de tocht op zich; eenmaal boven valt er niet veel anders te zien dan een, tja, gouden rots.

Myanmar heeft duidelijk meer gemeen met Zuidoost-Azië dan India en heeft, behalve een groot aantal indrukwekkende plekken, het grote voordeel over de rest van Zuidoost-Azië dat de reiservaring hier effectief authentieker aanvoelt – iets wat we met zekerheid kunnen zeggen sinds onze tussenstoppen in Bangkok. De mensen zijn hun jaren van isolement ondertussen grondig beu en vinden het oprecht fijn om met hun gebrekkige Engels even een praatje te slaan met buitenlanders, nieuwsgierig naar onze impressies van hun land. Overal in het land zag je blije gezichten als reactie op de twee woordjes Birmees die we altijd wel konden gebruiken: "Hallo" en "Dank u".
Toch bekruipt soms het gevoel je wel eens dat je slechts een postkaartversie van een land aan het bekijken bent. Ongeacht de voor ons moeilijk in te schatten ellende die het militaire regime heeft aangericht en nog altijd aanricht, vraag je je ook wel af hoe Myanmar eruitziet in de buitenste gebieden van het land, waar minderheidsgroepen felle conflicten uitvechten met het regime en ook verschillen in religie worden betwist.
Gelukkig vonden we het Myanmar dat we zagen zeer interessant en mooi, en zal deze reiservaring nog wel even nazinderen, niet in het minst door de charmante bevolking zelf. Als je nog zocht naar een land in Azië om te bezoeken: wacht niet langer, nu is de moment.

En met deze zeer fijne afsluiter rondden we ons deel in Azië af. Terwijl we de laatste hand aan deze tekst leggen, bevinden we ons op een vliegtuig met bestemming Madrid. Morgen komen we aan in Bogota. Hopelijk valt het in Colombia en de rest van Zuid-Amerika minstens even goed mee als de landen die we hier in Azië hebben bezocht. Groetjes en tot later!