Blogfoto

Blogfoto

zondag 20 juli 2014

Peru

De meeste mensen - ook wij, of althans tot voor kort - denken meteen aan één ding als het gaat over Peru...
En dat is op zich heel terecht en logisch.
Maar als Ecuador voor ons het land van de fauna en flora was dan zullen we Peru na deze zes weken vooral herinneren als het land met enerzijds een pak indrukwekkend cultureel erfgoed en anderzijds enkele spectaculaire trekkings.

We begonnen nochtans eerder bescheiden in dit land waar vele van de meest iconische bezienswaardigheden van Zuid-Amerika te vinden zijn; het noorden van het land heeft immers niet de beroemde sterattracties die verder in het zuiden liggen.
Zo bezochten we vanuit Chachapoyas de ruïnes van de stenen burcht van Kuélap en de enigmatische sarcofagen van Karajía, en wierpen we een blik op enkele van de honderden mummies die recent in deze streek gevonden zijn. Allen zijn restanten van de Chachapoyas-cultuur, die uiteindelijk overwonnen werd door de Inca’s en waarover tot op heden nog weinig geweten is.
De volgende stop was de stad Trujillo en het aangrenzende kustdorpje Huanchaco. Trujillo is een typisch koloniaal stadje met kleurrijke gebouwen – niet zonder charme maar we hebben er hier ondertussen al wel mooiere van gezien. Kleine buur Huanchaco had evenmin echt veel om het lijf maar was een aangename plek om de Grote Oceaan te zien en ons voor het eerst te wagen aan de Peruviaanse culinaire lekkernij ceviche. Het zou niet de laatste keer zijn dat we deze nationale schotel van rauwe vis en zeevruchten, gemarineerd in limoen en bestrooid met rode ajuin en chilipepers, met veel plezier zouden verorberen.

Helemaal in het begin van onze grote reis trokken we in Nepal voluit de kaart van de cultuur en lieten we de Himalaya’s voornamelijk voor wat het was. Om dit goed te maken namen we onze tijd om de Peruviaanse Andes te verkennen. We deden dit vanuit het stadje Huaraz, dé basis voor trekkings door de naburige Cordillera Blanca. De trekroutes liggen al snel op meer dan 3.500 m en hoogteverschillen van 1.000 m op één dag zijn niet uitgesloten. Dat dit niet ongevaarlijk is, werd bevestigd door het nieuws dat de ronde deed toen we hier waren: een Israëlische reiziger overleed namelijk tijdens een georganiseerde groepswandeling nadat hij onwel werd en vervolgens slecht (of misschien correcter: niet) werd bijgestaan door begeleider en kompanen.
Parque Nacional Huascarán had vele plekken om even bij te gaan zitten.
Goed acclimatiseren was dus de boodschap, zeker aangezien we bij voorkeur zonder groep en gids into the wild wilden gaan. We maakten twee dagtrekkings en gingen ook nog wat ruïnes checken in het nabijgelegen Chavín, alles om ons zo goed mogelijk aan te passen aan de hoge ligging van dit gebied. Na deze grondige voorbereiding voelden we ons dan ook volledig klaar om op eigen houtje de Santa Cruz trek af te leggen, die door het hart van het Parque Nacional Huascarán gaat. We huurden het nodige gerief (tent, slaapzakken, gasvuurtje,...) en sloegen proviand voor vijf dagen in; de rest van het verhaal laat zich beter vertellen in beelden. Zie foto’s.

Na de hoge Andes lag onze weg weer voor even op zeeniveau. We brachten een kort bezoek aan hoofdstad Lima en vonden er een verrassend westerse stad onder een ondoordringbaar wolkenpakket in het midden van een kurkdroge woestijn langs de oceaan. Niet echt het vertrouwde beeld van een Zuid-Amerikaanse hoofdstad dus en het zal evenmin de stad zijn waar we de meest levendige herinneringen aan zullen overhouden.
Nog minder Suramericano was Huacachina (bijzonder aandachtige lezertjes lezen het goed: reeds de vierde plaatsnaam die begint met “Hua”) een oase in de woestijn waar je o.a. kan “sandboarden” en een ritje maken in een dunebuggy.
Ondertussen waren we het minder toeristische noorden al ver gepasseerd en stond ons de eerste wereldattractie te wachten. De lijnen van Nazca blijven gehuld in mysteries en geven nog steeds aanleiding tot theorieën over vliegende Peruviaanse voorouders of contacten met buitenaardse wezens. Je kan het geheel enkel zien vanuit een vliegtuigje en het is pas van zodra je op honderden meters boven aarde de eerste kilometerslange lijnen en tientallen meters grote tekeningen ontwaart, dat het je duidelijk wordt waar al dat gedoe vandaan komt: zonder twijfel vliegende aliens.

En na de zoveelste nachtbus kwamen we dan toe in Cuzco. In tijden van Inca’s de navel van de wereld, tegenwoordig dat van het toerisme in Peru. Maar zoals dat nu eenmaal gaat met bestemmingen die willens nillens veel te veel toeristen aantrekken, is de faam volkomen terecht. Cuzco zelf kunnen we om te beginnen vlot de mooiste stad noemen die we tot nu toe in Zuid-Amerika hebben gezien en een waar plezier om doelloos te verkennen.
De Inca’s hebben hier een stempel nagelaten die zelfs de hardnekkigste conquistadores niet konden uitwissen. Het meest bekende maar lang niet enige voorbeeld is uiteraard de Machu Picchu, nooit ontdekt door de Spanjaarden en daardoor van vernietiging bespaard. Verder is heel het omliggende gebied, dat de toepasselijke naam Valle Sagrado heeft gekregen, bezaaid met indrukwekkende restanten van de Inca’s. Zo bezochten we op de terugweg vanuit de Machu Picchu de landbouwterrassen van Moray en de zoutpannen van Salinas. Na een scherpe deal met onze taxichauffeur hoefden we de verdere weg naar Cuzco niet af te leggen met de bus en waren we bijgevolg op tijd om enkele té enthousiaste Brazilianen te zien krimpen van schaamte tijdens het historisch pak slaag dat hun land van Duitsland kreeg.

Het weer in Zuid-Amerika was van in het begin niet langer de betrouwbare factor die het in Azië was. Dat zal dan ook één van de redenen zijn waarom het volstrekt onbewolkte Arequipa zo'n schot in de roos was. La Ciudad Blanca heeft overigens genoeg troeven om een week gevuld te krijgen: een aangenaam historisch centrum, een prachtig oud klooster en de nabijheid van de Colca Canyon, die meer dan twee keer zo diep is als de Grand Canyon in de Verenigde Staten en door de toeristische instanties in Peru wordt geblokletterd als el más profundo del mundo, ook al is het eigenlijk de tweede diepste ter wereld.
Een condor zweeft gracieus op de thermiek uit de dieptes van de Colca Canyon.
Een trekking door deze Colca Canyon was dan ook verplichte kost en net als in de Cordillera Blanca deden we dit gewoon onder ons twee. Eén dag voor de afdaling, één dag in de kloof en één dag om er weer uit te geraken, een beklimming van maar liefst 1.100 m die we vroeg 's ochtends deden om de hitte voor te zijn.

We sloten Peru af met het eerste deel van het Titicacameer. Zo brachten we een kort bezoekje aan de drijvende eilanden van Uros. Fascinerend hoe de mensen hier oorspronkelijk, in tijden waarin de Inca's het vasteland domineerden, hun toevlucht zochten tot het water en door middel van riet artificiële eilanden wisten te construeren; het hele toeristencircus van vandaag moest je er wel bijnemen.
Diezelfde dag bezochten we ook het eiland Taquile. We hadden gepland om hier te overnachten... tot het weer ons op andere ideeën bracht. Na regen kwam zonneschijn maar we hadden ons besluit al genomen en keerden terug naar uitvalsbasis Puno. Tenslotte zullen we na het oversteken van de grens met Bolivia nog enkele dagen rond dit hooggelegen en koude meer blijven.

Zelden zijn we andere reizigers tegengekomen die Peru aangaven als hun favoriete land in Zuid-Amerika en na deze zes weken kunnen we alleen maar gissen naar de achterliggende reden. De bezienswaardigheden zijn indrukwekkend, het eten is van een ander niveau dan we gewoon zijn in Zuid-Amerika en de mensen zijn op zijn minst even vriendelijk als in Colombia of Ecuador. Misschien is het gewoon té voor de hand liggend?

Peru heeft wat ons betreft alvast een diepe indruk nagelaten.
Benieuwd of Bolivia dit kan evenaren...